Amsterdam – Een van de laatste daden van de onlangs afgetreden minister Ivo Opstelten. Het openen van de Vertrouwenslijn Afpersing. Een vernieuwde Vertrouwenslijn, want hij bestond al vanaf 2011. Na Meld Misdaad Anoniem, Meldpunt Internet Discriminatie, de Vertrouwenslijn Integriteit en het Sekte Signaal, een nieuwe anonieme lijn. Bureau Beke heeft in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum (WODC) van Justitie gevonden dat een op de tien ondernemers de afgelopen jaren slachtoffer is geweest van afpersing.
Dat is veel: tien procent. Ander onderzoek van het MKB zelf geeft aan dat 0,14 tot één procent van alle ondernemers geconfronteerd wordt met afpersing. Het verschil is wel erg groot. Voorlopig lijken de gegevens van het MKB realistischer dan die van Beke.
Kijk, geen enkele overtreding of misdaad dient onbestraft te blijven. Het is goed te begrijpen dat angst voor represailles, imagoschade en gevoelens van schaamte redenen zijn voor ondernemers om afpersing niet te melden, beter: om geen aangifte te doen. Maar iets doet me kriebelen bij al die anonieme lijnen. Gaan we in een kliksamenleving leven? Willen we dat klikken de norm wordt? En wie controleert of de aangifte, het klikken correct is? Want: anonimiteit gegarandeerd. Althans, dat heet zo en dus kun je van alles aangeven en kun je zonder meer je buurman of buurvrouw voor de rest van het leven beschadigen. Want we zien ook een verschuiving van: het OM moet bewijzen dat de beschuldiging terecht is, maar de verdachte moet bewijzen dat hij onschuldig is. Mijn moeder leerde mij vroeger dat klikken niet goed was. En op straat riepen wij:
klikspaan boterspaan, je mag niet door mijn straatje gaan hondje zal je bijten, poesje zal je krabbelen, dat komt van al je babbelen.
Klikspaan als scheldwoord voor een kind dat verklikt wat een ander kind gedaan heeft. In de goede oude tijd onacceptabel, zelf in een goed blaadje komen ten koste van een ander. Zo heeft klikken een nieuwe betekenis gekregen. Het is voor mij geen vraag of ik daar blij mee moet zijn. Het hoort bij de wantrouwensamenleving waarin we leven. En met die samenleving ben ik niet zo blij.
Jaap Brandligt