“Ronald: ‘Kan ik iets zinnigs zeggen of moet ik alleen maar luisteren?”
Amsterdam – Café Waterlooplein aan de Amsterdamse Rapenburgerstraat is de vaste stek van leden van de redactie van deBonjo. Vorig voorjaar trof ik daar hoofdredacteur Paul Grijpma en de directeur van Bonjo Jaap Brandligt. We kwamen te spreken over vrijwilligers en zo hoorde ik voor het eerst over de Stichting Vrij en was meteen geïnteresseerd. Ik las deBonjo en vond het een interessante krant. Informatie en verhalen die je niet in de dagbladen vindt. Na een volgende aflevering meldde ik me aan als vrijwilliger. Het leek me een goed idee eens met een medeburger binnen te spreken, voor mij die nog nooit een gevangenis van binnen had gezien.
Mijn eerste kennismaking met Stichting Vrij was vorig jaar november op een vrijwillersbijeenkomst in Amsterdam. Daar kwam een twintigtal vrijwillers, jong en oud, en na een rondje kennismaking luisterden we naar een verhaal van ex-gevangenisdirecteur Frans Douw. Hij vertelde over de situatie in de meeste gevangenissen, die het bijna onmogelijk maken achter de deur te herstellen: afgesloten van zuurstof, onpersoonlijk contact tussen gevangenen en personeel en ongeautoriseerd geweld. Met herstel bedoelde hij dat de gevangene na vrijlating weer een normaal leven in de maatschappij buiten kan leiden. Hij hield de vrijwilligers voor hun hoofd leeg te maken en geen oordeel te vellen. De aanwezige vrijwilligers waren geïnteresseerd en allemaal zeer betrokken bij de toestanden in de gevangenissen.
Jonge gedetineerde
Frans Douw vertelde ook over Noorse gevangenissen op het eiland Bastoy met zelfredzame afdelingen. De geïnterneerden wonen in houten hutten en werken op een boerderij. In hun vrije tijd kunnen ze sporten. Het percentage mensen dat in herhaling vervalt is 16 % tegenover een Europees gemiddelde van 70%. Dat leek me een belangrijk experiment en het leek mij ook steeds zinvoller in gesprek te gaan met de mensen binnen. Wat is het verschil tussen iemand van binnen en buiten? Kunnen de gesprekken met vrijwilligers bijdragen aan een soepeler terugkeer in de maatschappij? Begin januari was het zover, mijn eerste bezoek aan een gedetineerde. Toch ook spannend, wat verwacht iemand van mij? Het is een gesprek op eigen verzoek. Kan ik iets zinnigs zeggen? Hoef ik alleen maar te luisteren? Het bezoek was aan een jonge gedetineerde in de Bijlmerbajes. De weg daar naartoe was treurig makend. Vanuit de metro loopt er een lang, smal en versleten betonnen paadje naar de ingang, langs de muur om de zes kolossale gebouwen is een kanaal gegraven. Op de muur hangt een bordje: verboden te vissen. Alsof iemand het in zijn hoofd zou halen hier een hengel in het water te gooien.
Stemmen
De bezoekers moeten zich melden en identificeren, daarna moeten jas, horloge en mobiele telefoon in een kluisje en de rest gaat door de scan. Strenger dan op Schiphol, en zo kwam ik er achter dat in mijn schoenzolen een ijzeren strip zit. Na de derde check van mijn identiteitsbewijs – ‘we maken het hier zo omslachtig mogelijk’, zei het personeelslid op de bezoekersafdeling – kon ik in een kamertje plaatsnemen met een tafel en drie stoelen. Even later kwam mijn gedetineerde gesprekspartner binnen, begeleid door het personeelslid. Even voorstellen en al snel begon M. te vertellen dat hij een paar dingen kwijt moest. Hij had zich zelf gemeld om van de straat en de drugs verlost te zijn en wachtte nu op zijn veroordeling. M. was gespannen en hij zat te beven door zijn verslaving. Hij hoorde stemmen en had behoefte om erover te praten. Hij hoopte in een kliniek te worden opgenomen, hij had genoeg van het leven als verslaafde. Het gesprek liep als vanzelf. Hij vertelde en ik vroeg zo nu en dan. Langzamerhand leek hij wat rustiger te worden. We namen afscheid en ik beloofde hem om voor zijn zitting nog een keer langs te komen.
Deel twee lezen van dit dagboek? klik hier